donderdag 16 februari 2017

Column: Erwin’s zin en onzin - deel 166

Erwin Wamelink wordt na 5,5 kilometer ingehaald door Susan Krumins-Kuijken, die 5 minuten later is gestart

Zelfkastijding in Schoorl

Het voelt alsof ik met m’n Batavus wordt ingehaald door een opgevoerde Zundapp. Het is Susan Krumins – voorheen Kuijken. De blonde schone is vijf minuten later gestart dan ik, maar na 5,5 kilometer is het gat al tenietgedaan. Als een sierpaardje dartelt ze over de wegen van Schoorl en ik sjoks er als een manke shetlandpony achteraan.

Het NK 10 kilometer op de weg. Typisch zo’n wedstrijd waarvan ik weet dat ik er niks te zoeken heb. Het overgrote deel loopt tijdens de warming-up harder dan ik in de wedstrijd. Als ik de finish ben gepasseerd zijn de winnaars al gehuldigd, is de pasta al naar binnen gewerkt en is de dopingcontroleur alweer met zijn gevulde potjes op weg naar huis. In dit soort wedstrijden is de gewone recreant – zoals ik – nog minder dan een figurant. Als 150e senior, in een veld van 156 atleten, duik ik met het schaamrood op mijn kaken onder het finishdoek door.

Ik sta ambitieus aan de start. Een tijd van 38 minuten is haalbaar en eigenlijk wordt het eens hoogtijd voor een 37-er. Na het startschot zit de gang er direct goed in. Sterker nog: ik heb het idee dat ik vol moet sprinten om mijn voorgangers bij te houden. Nog voor de eerste klim, na 2300 meter, is de verzuring al tot mijn oksels gestegen. Ik kan je vertellen, dan duurt een tien kilometer nog verdomd lang. Stampend en zwoegend probeer ik mijn ritme terug te vinden maar ik merk dat ik zelfs moeite heb om geparkeerde auto’s in te halen. “Tring Tring!” De voorfietser van de A-junioren (5 minuten later gestart) komt mij na ruim vijf kilometer achterop. Die klootzakjes van een jaar of zestien vliegen langs me heen. Niet veel later gaat de eerste vrouw mij voorbij en daarna is er geen houden meer aan. Meisjes van 38 kilo, mannen van zestig, vrouwen die nog geen twee turven hoog zijn en kinderen van twaalf. Het hele deelnemersveld dendert mij voorbij alsof ik stil sta. Het moet een sneu beeld zijn geweest.

Als ik hoofdschuddend over de finish kom, staat trainer Jan mij al op te wachten. “En wat hebben de andere jongens ervan gebakken?”, roep ik direct om vragen over mijn prestatie te ontwijken. Mark heeft een onbeschoft snelle 32:26 minuten gelopen en Tim een strakke 37:29 minuten.  Tijden waar ik heel vrolijk van word. De laatste tijd betrap ik mezelf erop dat ik de prestaties van die andere gasten belangrijker vind dan mijn eigen tijden. Dit is natuurlijk een waardeloze eigenschap voor een sporter. Is dit het gedachtegoed van een echte recreant? Wat Schoorl betreft: volgend jaar doe ik gewoon weer mee. Het is één van de mooiste evenementen die ik ken ,dus laat ik die zelfkastijding weer gewillig toe. Oh ja, nog even over mijn eindtijd. 41:40 minuten, is dat wel A+-waardig? 

Geen opmerkingen: